Spelletjes op je kinderfeestje

Kinderen zijn dol op spelletjes. Daarom zijn spelletjes erg geschikt om te doen op je kinderfeestje thuis.

Hier zijn een aantal spelletjes beschreven die kinderen over het algemeen erg leuk vinden om te doen.

Moordenaartje

Deel aan alle kinderen een kaartje uit, waarbij er één anders is dan de rest. Die andere is de moordenaar. De kinderen gaan in een kring zitten. Alleen de moordenaar weet dat hij de moordenaar is, de rest niet. De moordenaar moet nu een ander kind gaan ‘vermoorden’, door diegene een knipoog te geven als hij/zij naar hem/haar kijkt. Diegene moet dan ‘dood neervallen’, en doet niet meer mee. De rest moet nu zien te raden wie de moordenaar is, door te zien als hij/zij iemand ‘vermoordt’, maar zonder dat ze zelf ‘vermoordt’ wordt. Wie het denkt te weten, mag een gok wagen, maar sterft ook als het fout is. Is het goed dan wint hij.

Fluisterspel

De kinderen zitten in een kring. U fluistert bij het eerste kind een zin in het oor. Deze geeft het door aan zijn buurman of -vrouw en die weer aan zijn buurman/ vrouw, tot de zin de hele kring is rond gegaan. Het laatste kind mag de zin hardop uitspreken, om te zien wat er nog over is van de oorspronkelijke zin. Meestal niet veel!

Geheugenspel

Leg diverse voorwerpen (ongeveer 15) bij elkaar en laat de kinderen deze goed bekijken. Leg vervolgens een doek erover heen en laat de kinderen opnoemen wat er onder de doek ligt. Wie zich de meeste dingen weet te herinneren, heeft gewonnen. Oudere kinderen kunnen ze ook opschrijven.

Ballonnenspel

De kinderen maken een kring en gaan op hun rug liggen met hun benen in de lucht. Leg een ballon tussen de voeten van een kind. Zij moet de ballon met de voeten doorgeven aan het kind naast hem/haar. Als iemand de ballon laat vallen is diegene af. Als het lukt komt er een tweede ballon in de kring. Lukt het de ene ballon de andere in te halen? Zo ja, dan komt er nog een derde in de kring.

Tik, tik, wie ben ik?

De jarige zit geblinddoekt in de kring. Om de beurt word een kindje aangewezen die met verdraaide stem moet zeggen. Tik, tik wie ben ik? Heeft de jarige het goed, mag hij/zij het cadeautje uitpakken! Zo, niet. Dan word er een nieuwe aangewezen die mag tikken!

Kind raden

Hang ergens een gordijn of laken op. Eén van de kinderen gaat de gang op. Ondertussen trekken de andere kinderen hun sokken uit en stropen hun mouwen op. Ze gaan stil achter het laken zitten en stekken hun handen en voeten onder het kleed uit. Dan mag het kind wat op de gang stond terugkomen. Hij/zij moet nu proberen te raden van welk kind de handen en voeten zijn, die onder het kleed uitkomen. Als ze ze aanraakt mogen de kinderen niet lachen, want dan verraden ze zichzelf.

Woorden bedenken

Schrijf een lang woord op bijvoorbeeld: ‘gefeliciteerd’. De kinderen moeten nu zo veel mogelijk woorden bedenken die je uit dit woord kan halen. Degene met de meeste woorden wint.

Standbeeld imiteren

Een speler gaat in een vreemde positie staan, als standbeeld. Een ander kind – wat een blinddoek voor heeft – mag het standbeeld een minuut lang aftasten, en vervolgens dezelfde houding als het standbeeld proberen aan te nemen. Als hij klaar is, mag de blinddoek af, en kan hij zelf zien of hij het standbeeld goed geïmiteerd heeft. Leuk vermaak voor het publiek!

‘Eend, eend, zwaan’

De kinderen zitten in een kring op de grond. Eén kind loopt langs de kring en tikt de kinderen aan en zegt daarbij “eend, eend, eend…..”, tot hij een keer “zwaan” zegt. Het kind, dat hij dan aantikt, moet hem zo snel mogelijk zien te vangen, voordat hij op de lege plek kan gaan zitten. Het spel is afgelopen als het kind getikt wordt of op de plaats van de ander kan gaan zitten. Zorg dat elk kind een keer aan de beurt komt.

In de knoop

De groep gaat in een kring staan met hun gezichten naar binnen. Laat ze allemaal hun rechterhand uitsteken en hiermee de hand van een ander vast te pakken. Vervolgens moet dit ook met de linkerhand gebeuren. De bedoeling is nu om te kijken of ze de knoop kunnen ontwarren zonder de handen los te laten.

Uitbeelden (hints)

Maak van tevoren opdrachtkaartjes met allerlei opdrachten Dit kunnen woorden zijn, maar ook titels van boeken, een film, artiesten, etc. Stop de kaartjes vervolgens in een doos. Verdeel de groep in twee teams. Een lid van team één trekt een kaartje uit de doos en moet het woord op het kaartje zo goed mogelijk proberen uit te beelden, dat de andere leden van zijn team het antwoord raden. Spreek van tevoren een tijd af en gebruik voor de eerlijkheid een stopwatch of kookwekker. Als het team het binnen de afgesproken tijd heeft geraden, scoren zij een punt. Heeft het team het echter niet geraden, dan krijgt de tegenpartij nog 5 seconden om het juiste antwoord te geven. Hebben zij het goed geraden, dan krijgen zij het punt en spelen zij verder. Zolang als een team het goed heeft, mag het blijven spelen.

Wordt mummie

Verdeel de kinderen in paren. Eentje is mummie, de ander is ‘mummie-verpakker’. Geef iedere verpakker een rol toiletpapier, waarmee ze zo snel mogelijk de mummie moeten inpakken. Het moeilijke is dat hoe sneller je het doet, hoe groter de kans is dat het papier scheurt. En dan moet de verpakker helemaal opnieuw beginnen. Wel paar is als eerste klaar? Die heeft gewonnen!

Welk dier ben ik?

Verdeel de kinderen in paren. Fluister bij één van de kinderen een dier in het oor. Het andere kind moet door middel van vragen stellen, die alleen met ja of nee beantwoord kunnen worden,  erachter komen welk dier ze is. Bv: heb ik een snavel? Heb ik een staart? Kan ik vliegen? Enz.

Blaasvoetbal

De kinderen zitten allemaal rond de tafel, met een eigen ritje. Je legt in het midden van de tafel een wattenbolletje. Ze moeten het wattenbolletje bij een ander kind ‘naar binnen schieten’. Scoren maar! Wie de bal drie keer heeft doorgelaten is af.

Vreemde verhalen

Iedereen krijgt pen en papier. Eén persoon dicteert het begin van een zin die iedereen moet aanvullen. Vervolgens vouwt iedereen zijn blad een stukje om zodat de zin niet meer te lezen is en geeft het papier door aan zijn buurman/buurvrouw. Wederom schrijft iedereen een zin op en vouwt het papier weer om en geeft weer door. Na een aantal zinnen mag iedereen zijn verhaal voorlezen.

Ruil en raad

Eén persoon gaat de kamer uit of wordt geblinddoekt. Twee personen ruilen iets met elkaar bijvoorbeeld de schoenen, of een bril of een ketting etc. De blinddoek mag weer af (of deze persoon komt weer de kamer in) en moet raden welke personen iets geruild hebben en wat.

Snoep-memory

Vul van te voren bekertjes met snoepjes, hetzelfde aantal als er kinderen zijn, steeds twee dezelfde. Zet de bekertjes omgekeerd op een groot blad, of de tafel. Verdeel de kinderen in groepjes. Nu mag telkens één kind twee bekertjes optillen. Als er twee dezelfde snoepjes worden gevonden, mogen ze de snoepjes houden. De geraden bekertjes worden weggehaald zodat het vanzelf steeds makkelijker wordt Succes verzekerd!

Geuren herkennen

Test het reukvermogen! Vul papieren tasjes met verschillende spullen die sterk ruiken, zoals koffie, pindakaas, salami, tandpasta, chocola enz. Laat ieder kind ruiken zonder in de zak te kijken. De winnaar is degene die alles (of de meeste) goed geraden heeft.

Smaken herkennen – proeven

Snij verschillende etenswaren in stukjes, zoals sinaasappels, bananen, appels, chocola, appels, pudding enz. Blinddoek de spelers, en laat ze proeven en raden wat het is. De winnaar is degene die alles (of de meeste) goed geraden heeft. Let wel op dat geen van de kinderen een allergie voor bepaald voedsel of drinken heeft!

Bellenkind

Nodig: blinddoeken en een belletje.
Alle kindjes krijgen een blinddoek om, behalve 1 kindje. Dit kindje heeft een belletje vast, dat hij voortdurend laat rinkelen. Het bellenkind mag rondstappen als hij het belletje rinkelt. De andere kindjes moeten proberen om het bellenkind te tikken. Als dit lukt, mogen ze zijn plaats innemen.